INEKE HOLZHAUS - GIOVANNA GARZONI - EN DRIE ANDERE GEDICHTEN




      buiten het seizoen


Wij waken in een woning waar we
het broodrooster niet kunnen vinden

schapen in zicht, ganzen, hondenbezitters
fietsen voor ons langs als bij een eerder huis

waar de tuinman ons riep toen we alleen
door een laken bedekt zo ongelofelijk bloot
lagen dat zijn roep ons verlamde voor we
naar beneden afdaalden om hem te groeten.

Hier wordt het veld gemaaid, er is geen tuin
wel een boom van vreemde oorsprong
als onder het hotelraam in Afrika tussen
bougainvilles waar wij ook op reis waren

de fietsers en honden gaan eenzaam
van links naar rechts en keren nooit terug.


***

      aan de haven


Je kunt nog niet in een tram zitten naar zee
zonder aan eerdere ritten te denken en aan R.C.
die ze triest en traag heeft genoemd, de gele

wagens naar de haven; ik zag er vissersvrouwen
in kostuum zware tassen slepen in de wind

over de galerij naar hun akelige flat met zicht op
wat hun mannen niet meer konden bevaren –

en denk hoe M.N. voor dag en dauw een tram
door zijn sonnetten stuurde: twist met ons, twist
met ons, twist niet met mate, op het ritme

van ruitenwissers die je in de ondergrondse niet
hoort waarboven ik tijdelijk woon, in mijn hoofd

wel versregels van de schrijver B.B. die zich
de vorm van de wolken beter herinnerde

dan het gezicht van zijn geliefde, denk ik dat ik 
die geliefde was, maar kan me hem niet meer
te binnen brengen - zoek een uitzicht op de halte

een affiche, ogen, een etalage waarin ik me
spiegel, zomaar iets dat ik enkelvoudig beleef.


***
      besloten tuin


*
Hij staat recht onder de vogels, benoemt
hun staart en zangtonen, zijn denken stroomt
de struik in die zomers zwarte bessen draagt

geborduurd bloemvlies in het najaar, vleugels
winden zich om hem heen, snavels kletsen
gretig in zijn volière zonder gaas.

Hoe leeg is hij als hij ze fijne zaden voert
een witte schedel waarin boomklevers
onbarmhartig verse woorden tikken.

*
Buiten de haag jachthoorns, claxons
kreten, twee reeën weten te ontkomen

levend, hun blonde konten triomferen
over hoektanden van nerveuze honden.

In het huis strooit zijn beeldscherm laatste
berichten - bomgordels misschien verborgen

onder feestelijk vuurwerk, ook bakfietsen
voor peutervervoer lopen gevaar, slachtoffers
zijn geborgen - het beeld hapert, dooft uit

de vogels vallen stil, schuilen, uilen komen -
ook de nacht neemt de tuin in zich op.


***

      giovanna garzoni (1600-1670)


Misschien had ze geen tuin de kuise, steeds
op reis naar tijdelijke hoven of het atelier
van een leermeester. Bracht men haar onder
bloemen bedolven vruchten in breekbare
schalen voor nuttig keukengebruik? O zomer.

Ze schilderde aan het herbarium voorbij
berstende vijgen naast een hagedis, rijkdom
van boerenbonen voor een adellijk maal,
meloen met uitspuugpit, slakjes, nerven met één
penseelhaar tempera in aardkleuren en blauw.

Waarom wil je maken wat buiten je bestaat -
een tuin fabuleren die jou niet toebehoort,
van kersen genieten nadat ze gegeten zijn?
Wie tekent kijkt beter. O wonder, naast lichtende
amandelen zit een bijkans levende muis.