ANNE-MARIE BEECKMAN - VOORTEKENEN



Vertaald uit het Frans door Laurens Vancrevel

Met een collage van Laure Missir


Een doos van vlees
– Leeft er iets in de jagerstas van de prins?
Een raaf haakt in mijn lies, ik wacht op de verhuizer.

           
De lucht trilt zachtjes onder het gebladerte.
Draaitol van zijde, die schat. Ik zou al vertrokken zijn waarheen dan ook.
Het dons had zijn loop in de kussens van het bloed.
– Op de kont van de ruiter?

Wat voor geluid is dat, dat is de draaibank van refreinen.
Aha! bezaaid met listen en lagen onder mijn sloffen...
Ik beweeg geen spier.
Een snik onder de vleugels.

           

De gekkin was vastgebonden, ze trok aan haar banden.
– Ik heb haar linten gevonden!
Ik had het over touwen.
Haar vochtige haren hebben haar volkomen verborgen.
Sporen van vechtpartijen, haar jurk is roestig,
ik was bang dat ze zou gaan schreeuwen.

           

Een purperen verschijning.
Een heldere bron.
Ik hoor een paard dat roept. De jonker strijkt zijn veren.
In zijn handen de slankste leesten.
Ondersteuning van het lijfje  door een ijzeren korset, scharlakenrode koninginnen.
En met de valken de ruïne.

           

Havenhoofd.
Een werpspies van wol.
Een brug van touw.
Handgrepen van zout
op de kinnebak van de geit.

           

Moed vol kracht en bitterheid.
Stalknecht!
Jij bleke deegsliert!
De hemel gaat liggen, let op de dozen.

           

Somber is het overdag en ’s nachts is het rossig,
het beest dat de jachtmeester kent komt eraan.
In de doodkist ligt de blauwe merrie. De bruidegom in alle hemelen.
Ze geven mij een geweer.
– Schiet!
Het graf wordt gevuld.

           

Ik wil het harige vel zo graag voelen.
– Een keertje dan, ja.
Op de witte buiken van de edelvrouwen liggen mijn onthoofde handen.


________________________

Over dit gedicht

Anne-Marie Beeckman (*1952, Vic-en-Bégorre, in de Pyreneeën) begon pas in 1992 haar poëzie te publiceren, daartoe aangespoord door haar minnaar, de bekende surrealistische dichter Pierre Peuchmaurd (1948-2009). Haar ongewone gedichten vielen op in de verschillende poëzie-reeksen waarin zij zijn verschenen. Kenmerkend voor Beeckmans werk is het gebruik van associaties, klankrijmen, alliteraties,  beeldrijmen – kortom allerlei a-logische taalfiguren die samen een sterke vervreemding en verwondering teweeg kunnen brengen. Haar eerste omvangrijke dichtbundel, Le Vestiaire des vagues, verscheen in 2001 bij de poëzie-uitgeverij Atelier de l’Agneau. Samen met Peuchmaurd richtte zij in 1994 het tijdschrift Le Cerceau op, dat in ruim vier jaar voor hen beiden en veel Franse dichters een ongeremd feest van het poëtische experiment is geweest. Latere bundels zijn o.a. Les boîtes trembleuses (2004), Les peintures (2004) en Imagerie d’Épinal (2015). Het gedicht Présages, hier vertaald als ‘De voortekenen’, verscheen afzonderlijk in 2010 bij de bibliofiele uitgeverij ‘Éditions des Deux Corps’, die wordt geleid door de schrijfster en kunstenares Laure Missir.


Anne-Marie Beeckman heeft haar familienaam te danken aan haar Vlaamse grootvader, die als jongeman zijn streng katholieke familie in België ontvluchtte, en die daarna nooit enig contact meer heeft opgenomen met zijn schrikwekkende zusters, die zich verschanst hadden in hun nonnenkappen. Anne-Marie heeft dan ook nooit de behoefte gevoeld haar Vlaamse verwanten te leren kennen. Zij woont in Sauillac-sur-Célé in de Auvergne. (Laurens Vancrevel)