MILES BURROWS - DRIE GEDICHTEN


OM ZO TE KIJKEN

‘Je houdt niet van me,’ zei Melanie Bokmeester terwijl ze haar dingen weer
            op orde bracht.
‘Je houdt alleen maar van iets in je eigen hoofd.’
Dat hebben mensen altijd gezegd. (Mora Hardeburg zei ook zoiets
Toen ze in het zoölogisch museum onder het skelet van een gigantische
            walvis stond).
Hoe konden zij weten wat ik in mijn hoofd had of waar dat mee strookte?
Had ik soms in mijn slaap de naam van een andere geroepen?
Als ik haar nu mee uit eten had genomen, en piekfijn gekleed waren we
            gearriveerd
Om over verveloze treden omhoog in een leeg vertrek te komen,
Zonder strijkje, zelfs zonder een gitaar of geluidsboxen,
Geen kaarslicht, geen discreet gerammel uit een verre keuken,
Geen geur van pesto of dat andere spul
Dat ze in Italiaans eten gebruiken, geen kraakschoon tafellaken, geen tafel,
Geen obers in lange witte schorten tot hun enkels,
Geen stoel, zelfs geen krukje om op te zitten, geen gordijnen voor het raam,
            geen kaal peertje,
En als ik dan zou hebben gezegd: ‘Wat dacht je van een glaasje Frascati
Terwijl we onze keuze maken? De Hongaarse eend schijnt bijzonder
            lekker te zijn,’
Dan zou ze reden hebben gehad om zo naar me te kijken.

***
HOEWEL WE NOOIT

Soms, hoewel we nooit bidden, omdat
Het niet werkt en we niet in magie geloven,
Hebben we het gevoel dat het fijn zou zijn tot die
Mensen te behoren die hun gebeden opzeggen, en kan het dat we

In een winkel in Florence een icoon kopen
Met zo’n verweerd verguld lijstje (vervaardigd door
De Fratelli Alinari). En dan heb je zo’n Madonna
Met een gezicht als een ei, die naar je kijkt met

Haar lichtjes afgedwaalde blik.
Om middernacht, hoewel onze levens reddeloos zijn,
Stap ik uit bed en kniel ik even
(Quasi omdat ik mijn sloffen niet kan vinden).

***
SHÉLEST

Op mijn leeftijd zou het beslist beter zijn om
(In plaats van om twee uur ’s nachts wakker te worden met mijn penis
            in de hand)
Een Chinees gedicht
Uit de T’angperiode te schrijven,
Over wat het is om een burgerambtenaar te zijn die
Verbannen is naar de een of andere saaie eenlettergrepige provincie
En die de ritselende bladeren beziet
Op de niet geveegde dorpel
Van een zomerhuis, de afbladderende verf,
Een paar frêle kraanvogels op trek door de kleurloze lucht,
Die probeert zich de dagen voor te stellen dat Rachel ’s middags verscheen
Op haar fiets
Terwijl ik probeerde verder te komen met mijn roman,
En het gedicht zelf zou een T’angpaard kunnen zijn,
Geschilderd in de kalligrafische ‘dronken vlucht’-stijl
Met een droog penseel.

Zelfs de Mingperiode zou geschikt zijn,
Alsof het gedicht een onpraktische blauwe vaas was
Van twijfelachtige herkomst, uit de vendukamers
Van een landhuis, het soort vaas waar een kind in gebraakt zou
            kunnen hebben
Na een trouwerij. Of je zou het zelfs kunnen vertalen
Van het Chinees in het Russisch, om de kans te benutten
Voor het ritselen van droge bladeren
Het verrukkelijke woord shélest te gebruiken.



vertaling Huub Beurskens
__________________________
Bovenstaande gedichten zijn vertaald uit de bundel Waiting for the Nightingale van Miles Burrows (Carnacanet Press Limited, Manchester 2017) en worden hier gepresenteerd met vriendelijke toestemming van Carnanet Press Limited.


Miles Burrows werd in 1936 geboren in Leicester. Hij studeerde Klassieke Talen, Filosofie, Geneeskunde en Russisch. Hij werkte als arts in Groot Brittannië, Nieuw Guinea en het Verre Oosten. Hij woont en werkt tegenwoordig in Cambridge.